-
1 het afbreken
het afbrekenla rupture, l'interruption 〈 〈v.〉〉 -
2 afbreken
1 [brekend losgaan] (se) casser2 [plotseling ophouden] s'arrêter netII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [door breken scheiden] détacher2 [plotseling doen ophouden] interrompre3 [slopen; afkraken] démolir♦voorbeelden:woorden afbreken • couper des mots (en fin de ligne)een tak van de boom afbreken • arracher une branche d'arbre -
3 verbreking
-
4 omgang
♦voorbeelden:de omgang met iemand afbreken • rompre avec qn.omgang hebben met iemand • fréquenter qn.; 〈 verkering〉 être (intimement) lié avec qn.aangenaam in de omgang zijn • être d'un commerce agréablegemakkelijk in de omgang • sociablelastig in de omgang • peu sociable
См. также в других словарях:
Unglück — 1. Allein vnglück vnd armut ist vor den Neidhard gut. – Gruter, III, 4; Lehmann, II, 33, 21; Simrock, 7478. 2. Alles Vnglück fahet sich in Gottes namen an (in nomine Domini). – Gruter, III, 4; Henisch, 1697, 30; Petri, II, 8; Blum, 2; Eiselein,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon